2. Financiële ontwikkelingen

2 Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In dit hoofdstuk beschrijven wij de ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de financiën van de gemeente. Allereerst wordt in paragraaf 2.1 stilgestaan bij beleidsontwikkelingen met financiële gevolgen. Het betreft beleidsontwikkelingen die tot structurele of eenmalige financiële mutaties leiden. Zoals aangegeven in de inleiding betreft het slechts een eerste inventarisatie van het beleid dat op ons afkomt. Keuzes vinden plaats via aparte raadsvoorstellen en via de begroting 2024. Het geactualiseerde begrotingsbeeld wordt gepresenteerd in paragraaf 2.2 van deze nota. In paragraaf 2.3 volgt een bespiegeling van de algemene financiële positie van de gemeente en de manier waarop ervoor wordt gezorgd dat deze op termijn verbetert.

2.1 Inventarisatie toekomstig beleid

Terug naar navigatie - Beleidsontwikkelingen met financiële gevolgen

Deze paragraaf bevat een inventarisatie van het beleid dat de komende periode op ons afkomt. De raad confirmeert zich met het vaststellen van deze kadernota niet aan dat beleid. Besluitvorming vindt immers plaats via aparte raadsvoorstellen of via het vaststellen van de programmabegroting 2024. Per project is aangegeven in hoeverre het project bijdraagt aan de publieke waarde (één van de 6 p's van het prioriteringskader). Daartoe hebben wij, per beleidsontwikkeling, beschreven of het beleid noodzakelijk is (A), nuttig is (C) of dat sprake is van een mix van nut en noodzaak (B). Op die manier trachten wij tot enige prioritering te komen. Daarnaast is aangegeven of de betreffende beleidsinitiatieven aan de raad worden aangeboden via een apart raadsvoorstel (Rv) of via de begroting (Begr).  In de donkergrijze kolommen zijn de bedragen vermeld die eenmalig van aard zijn. De licht grijze kolommen -die daar rechts van staan- vermelden de structurele kosten per jaar. De vermelde bedragen zijn in duizenden euro’s. 

No Inventarisatie beleid Jaar Doc A,B of C § Eenmalig (D) Dekking (E) Netto (D-E) 2024 2025 2026 2027
Programma Inwoners, bestuur en veiligheid
1 Werkplekken 2024 Begr A 3.1.2. 0,0 0,0 0,0 52,1 52,1 52,1 52,1
2 Datagedreven werken 2024 Begr B 3.1.2. 142,8 0,0 142,8 0,0 0,0 0,0 0,0
3 Kinderraad 2024 Begr C 3.1.2. 0,0 0,0 0,0 5,0 5,0 5,0 5,0
Programma Sociale leefomgeving
4 Onderwijshuisvesting school middengebied 2024 Rv A 3.2.2. 1.900,0 0,0 1.900,0 0,0 0,0 0,0 0,0
5 Speelruimtebeleid 2023 Begr C 3.2.2. 327,5 42,5 285,0 54,5 54,5 54,5 54,5
6 Beschermd wonen/ Skaeve Huse 2024 Begr C 3.2.2. 450,0 100,0 350,0 0,0 0,0 0,0 0,0
7 Gemeenschapshuis Sweikhuizen 2024 Rv C 3.2.2. pm pm pm pm pm pm pm
8 Uitrol pilot straatcoaches 2023 Rv C 3.2.2. pm pm pm 50,0 50,0 50,0 50,0
Programma Fysieke leefomgeving
9 Geluidskaarten 2024 Begr A 3.3.2. 25,0 0,0 25,0 0,0 0,0 0,0 0,0
10 Uitvoeren boomveiligheidscontrole 2024 Begr A 3.3.2. 0,0 0,0 0,0 30,0 15,0 15,0 15,0
11 Groot onderhoud beplanting 2024 Begr A 3.3.2. 70,0 0,0 70,0 0,0 0,0 0,0 0,0
12 Aanbesteding beheer bomen en groen sportvelden 2024 Begr A 3.3.2. 30,0 0,0 30,0 0,0 0,0 0,0 0,0
13 Rehabilitaties wegen 2024 Rv A 3.3.2. 0,0 pm 0,0 0,0 176,5 384,3 588,6
14 Meerjarig onderhoud culturele kunstwerken 2024 Rv A 3.3.2. pm pm pm pm pm pm pm
15 Cofinanciering centrumplan Schimmert 2024 Rv A 3.3.2. 250,0 0,0 250,0 0,0 0,0 0,0 0,0
16 Meerjarig onderhoudsplan gebouwen 2023 Rv A 3.3.2. 0,0 0,0 0,0 600,0 600,0 600,0 600,0
Meerjarig onderhoudsplan gebouwen duurzaamheid 2023 Rv C pm pm pm 1.000,0 1.000,0 1.000,0 1.000,0
17 Uitbreiding standplaatsen woonwagens 2024 Rv B 3.3.2. 320,0 0,0 320,0 0,0 0,0 0,0 0,0
18 Cofinanciering revitalisering Kern Schinveld 2026 Rv B 3.3.2. 4.850,0 0,0 4.850,0 pm pm pm pm
19 Vertaling Nationaal Programma Landelijk Gebied naar het Limburgs programma landelijk gebied 2024 Begr C 3.3.2. pm pm pm pm pm pm pm
20 Beleid holle wegen 2024 Begr C 3.3.2. pm pm pm pm pm pm pm
21 Gemeenschapshuis Puth 2023 Rv C 3.3.2. 2.200,0 700,0 1.500,0 0,0 0,0 0,0 0,0
22 Entree gemeenschapshuis Schinnen 2023 Rv C 3.3.2. 200,0 0,0 200,0 0,0 0,0 0,0 0,0
23 Gijselaar fase 2 2023 Rv C 3.3.2. 500,0 500,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
24 Centrumplan Nuth (pm) 2024 Rv C 3.3.2. pm pm pm pm pm pm pm
Programma Bestuurlijke samenwerking en financiën
25 Regiodeal Zuid Limburg (pm) 2024 ev Rv C 3.4.2. pm pm pm pm pm pm pm
Rentekosten A 0 0 0 0,0 70,9 70,9 70,9
Rentekosten B 0 0 0 0,0 16,2 16,2 185,9
Rentekosten C 0 0 0 113,0 137,5 137,5 137,5
Totalen 11.265,3 1.342,5 9.922,8 1.904,6 2.177,6 2.385,5 2.759,5

Als bijlage 3 bij deze kadernota is het beleid dat is opgenomen in de tabel op een andere manier gepresenteerd. In die bijlage is het beleid getotaliseerd per categorie noodzaak (A), nut (C) of mix (B).


De tabel in deze paragraaf wordt afgesloten met rentekosten. De afgelopen periode is de rente op de kapitaalmarkt gestegen. Was deze vorig jaar nog nagenoeg nihil, ten tijde van het schrijven van deze kadernota bedraagt de rente  inmiddels 3,5%. De rentekosten worden berekend over de eenmalige vraag die bijna 11,3 miljoen euro bedraagt. Het jaarlijkse rentebedrag dat daarbij hoort, bedraagt op termijn bijna 400 duizend euro per jaar.


Voor een nadere toelichting op het beleid dat is opgenomen in de tabel wordt verwezen naar de programmateksten in hoofdstuk 3 van deze kadernota. 

2.2 Bijstelling meerjarig perspectief begroting 2023-2027

Terug naar navigatie - Bijstelling meerjarig perspectief begroting

Als startpunt voor het meerjarig perspectief van de kadernota 2024 geldt de eerste bestuursrapportage 2023. Die burap laat in het jaar 2023 een positief saldo zien van afgerond 1,9 miljoen euro. Het jaar 2026 sluit met een negatief bedrag van bijna 1,2 miljoen euro. In deze kadernota wordt het jaar 2027 toegevoegd. Het jaar 2027 laat, ten opzichte van 2026, een verslechtering zien van ruim 1,9 miljoen euro. Die daling wordt vooral veroorzaakt doordat de algemene uitkering uit het gemeentefonds in 2027 daalt.


Met het oog op de afschaffing van de zogenaamde normeringssystematiek vanaf het jaar 2026 worden de accressen tot en met het jaar 2025 bevroren. Dat leidt vervolgens tot een lagere algemene uitkering. Via de septembercirculaire 2022 is het rijk de gemeenten tegemoetgekomen in de gevolgen van de daling door eenmalig middelen te storten. Voor de gemeente Beekdaelen betrof het een compensatie van ongeveer 1,7 miljoen euro. In de meicirculaire 2023 geven de beheerders van het gemeentefonds aan de gemeente ook vanaf het jaar 2027 structureel te compenseren. Voor meer informatie over de afschaffing van de normeringssystematiek wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.4.1 van deze kadernota.


Het resultaat dat is geschetst in de eerste burap 2023 wordt onder andere beïnvloed door de beleidsinventarisatie die in deze kadernota is opgenomen. Dat beleid is in paragraaf 2.1 beschreven. De onderstaande tabel laat het begrotingsbeeld zien na het nieuwe beleid. 

Resultaat na beleidsinventarisatie 2023 2024 2025 2026 2027
Resultaat na eerste burap 2023 1.926,3 2.015,6 1.323,4 -1.177,7 -3.106,2
Kosten beleidsinventarisatie § 2.1 0,0 -1.904,6 -2.177,6 -2.385,5 -2.759,5
Resultaat na beleidsinventarisatie 1.926,3 111,0 -854,2 -3.563,2 -5.865,7

Naast het nieuwe beleid is sprake van andere ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het begrotingsresultaat. Die ontwikkelingen staan in de navolgende tabel opgesomd. Een nadere toegelicht volgt na de tabel.

No Resultaat na ontwikkelingen 2023 2024 2025 2026 2027
Resultaat na beleidsinventarisatie 1.926,3 111,0 -854,2 -3.563,2 -5.865,7
1 Effecten mei- circulaire 2023 51,4 3.219,8 3.655,3 2.522,6 3.718,5
COA- stijging lonen 2023/ loon- en prijs 2024 -780,4 -3.674,3 -3.659,3 -3.644,5 -3.645,1
2 Verbonden partijen (stijging bovenop inflatie) pm -273,5 -284,4 -332,8 -326,1
3 Beschermd wonen herverdeling 0,0 0,0 226,8 738,4 853,0
4 Indexering leges en belastingen met inflatie (3,1%) 0,0 288,0 288,0 288,0 288,0
Resultaat na ontwikkelingen kadernota 2024 1.197,3 -329,1 -628,0 -3.991,4 -4.977,4
  1. In de mei- circulaire worden gemeenten gecompenseerd voor loon- en prijsstijgingen van het jaar 2023 naar het jaar 2024. De nieuwe CAO, die in het jaar 2023 is gesloten, heeft tot gevolg dat de loonsom ongeveer met 8,5% toeneemt. Daarvoor worden gemeenten in de algemene uitkering echter niet gecompenseerd. Die CAO- stijging werkt niet alleen kostprijsverhogend voor de loonsommen, maar leidt ook tot hogere bijdragen aan verbonden partijen waar die CAO- stijgingen eveneens van toepassing is. Per saldo schiet de gemeente er bij in.

    Daarnaast vindt in het gemeentefonds ook een korting plaats als gevolg van de zogenaamde opschalingskorting. Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2025. Deze zogenaamde opschalingskorting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. De beleidswijziging ‘opschalen van alle gemeenten naar 100.000+ gemeenten’ is nooit gerealiseerd, terwijl de korting is blijven staan. 

    Ook heeft de exorbitante inflatie die in het jaar 2022 van toepassing is en nog steeds voortduurt een drukkend effect op het begrotingsresultaat. De beheerders van het gemeentefonds compenseren de prijsstijgingen eenmaal per jaar in mei. De meicirculaire 2022 is uitgebracht vlak voordat de inflatie toenam. In de compensatie die in dat jaar is verstrekt zijn gemeenten zodoende niet volledig gecompenseerd. In de meicirculaire 2023 vindt weliswaar een correctie over het jaar 2022 plaats, maar die bedraagt slechts 125 miljoen landelijk. Voor Beekdaelen gaat het om een bedrag van ongeveer 190 duizend euro. Dat is niet voldoende om de inflatie 2022 het hoofd te kunnen bieden. 

    Zoals aan het begin van deze paragraaf beschreven worden gemeenten via de mei- circulaire vanaf het jaar 2027 gecompenseerd voor het feit dat het accres is bevroren in aanloop naar de afschaffing van de normeringssystematiek. Dat verklaart de positievere bijstelling van de algemene uitkering in het jaar 2027 ten opzichte van het jaar 2026.

  2. In de raadsvergadering van juni 2023 zijn diverse begrotingen en begrotingswijzigingen van verbonden partijen aan de gemeenteraad voorgelegd. Een groot deel van de stijging van de bijdragen kan de gemeente dekken door inzet van de stelpost die in de begroting is opgenomen voor loon- en prijsstijgingen. Voor zover de stijging daar niet door wordt veroorzaakt komen de hogere bijdragen ten laste van het begrotingsresultaat.

  3. Tot en met 2024 ontvangt de gemeente Heerlen als centrumgemeente de rijksmiddelen beschermd wonen. Alle uitgaven verlopen ook via deze gemeente. Met ingang van 2025 vindt er landelijk een herverdeling plaats en ontvangen alle individuele gemeenten middelen van het Rijk voor het uitvoeren van de taak in het kader van beschermd wonen. Tevens wordt in een periode van 10 jaar de uitkering van het Rijk aan de centrum gemeente (Heerlen) afgebouwd. Op basis van een voorlopige raming van de kosten over de komende 5 jaar voor beschermd wonen (uitgevoerd door Heerlen) is de financiële bijdrage die gemeente Beekdaelen vanaf 2025 moet leveren aanzienlijk lager dan de te verwachten ontvangen Rijksmiddelen. Dit voordeel vanaf 2025 is opgenomen in deze kadernota.

  4. De beheerders van het gemeentefonds rekenen met een prijsstijging van 3,1% voor het jaar 2024. Het is gebruikelijk dat de opbrengsten van de leges en van de lokale belastingen met hetzelfde percentage worden geïndexeerd. Dat leidt tot een stijging van de inkomsten met een bedrag van 288 duizend euro.

2.3 Op weg naar een betere financiële positie

Terug naar navigatie - Bespiegelingen algemene financiële positie van de gemeente

Het begrotingsresultaat vertoont in de jaren 2026 en 2027 relatief grote nadelen. Ook de reservepositie van de gemeente is de afgelopen jaren terug gelopen. Inclusief de resultaatbestemming van de jaarrekening 2022 bedraagt het vrij besteedbare eigen vermogen ruim 12 miljoen euro. De eenmalige middelen die nodig zijn volgens de beleidsinventarisatie in paragraaf 2.1 van deze kadernota bedragen bijna 10 miljoen. In die inventarisatie is nog geen rekening gehouden met de onderwijshuisvestingen in Puth en Nuth, die ook een aantal miljoenen zullen vergen.


Wij willen de periode tot de begroting aangrijpen om de huidige budgetten (nogmaals) kritisch door te lopen. Beinvloedbare kosten worden in beeld gebracht en waar mogelijk verlaagd. Voor zover die verlaging gevolgen heeft voor afspraken die met de raad zijn gemaakt wordt de raad opnieuw in positie gebracht. Wij verwachten niet dat dit gaat leiden tot een sluitende meerjarenbegroting; aanvullende maatregelen zullen nodig zijn.


In de begroting 2023 heeft de raad besloten om een deel van de gestegen kosten van afval niet in rekening te brengen bij de burgers. Wij willen de tarieven afvalstoffenheffing, als te doen gebruikelijk, weer terugbrengen op een kostendekkend niveau. Dat leidt tot een stijging van het vast recht van ongeveer 25 euro per gezin in het jaar 2024.


Ook de legestarieven zijn niet kostendekkend. Uit een berekening  blijkt dat sprake is van een onderdekking van ongeveer 470 duizend euro. Wij willen de raad via de begroting voorstellen de tarieven te verhogen tot kostendekkend niveau.


De afgelopen jaren is gebleken dat in de gemeentelijke jaarrekeningen vaak sprake is van (incidentele) overschotten. Die worden voor een deel  veroorzaakt doordat de voornemens -ook door externe factoren- niet helemaal binnen die periode gerealiseerd kunnen worden. Om hierop te anticiperen willen we een stelpost in de begroting opnemen voor een bedrag van 200 duizend euro. We willen de tijd tot de begroting gebruiken om concreet inzichtelijk te maken welke beleidsvoornemens waarschijnlijk worden getemporiseerd.


Vanaf het jaar 2025 worden gemeenten voor wat betreft de WMO in de gelegenheid gesteld af te stappen van het abonnementstarief. Er kan een inkomensafhankelijke bijdrage worden gevraagd die leidt tot een stijging van de baten enerzijds. Anderzijds leidt de afschaffing van het abonnementstarief mogelijk  tot een afname van de vraag en daarmee ook tot een afname van de kosten. De beheerders van het gemeentefonds hebben vanaf het jaar 2026 een korting in het gemeentefonds doorgevoerd, die gemeenten kunnen terugverdienen door het abonnementstarief af te schaffen. Wij willen de mogelijkheid benutten om de eigen bijdrage voor de WMO- voorzieningen te verhogen.


De bovenstaande maatregelen leiden tot een verbetering van het in paragraaf 2.2 gepresenteerde resultaat. In de onderstaande tabel is een en ander samengevat.

Verbeteringen financiële positie 2023 2024 2025 2026 2027
Resultaat na ontwikkelingen kadernota 2024 1.197,3 -329,1 -628,0 -3.991,4 -4.977,4
Kostendekkend maken afvalstoffenheffing 0,0 400,0 400,0 400,0 400,0
Leges kostendekkend maken 0,0 470,0 470,0 470,0 470,0
Stelpost achterblijven ambities ad 200 dzd euro 0,0 200,0 200,0 200,0 200,0
Inkomensafhankelijke bijdrage WMO 0,0 0,0 0,0 390,0 390,0
Resultaat na doorgevoerde maatregelen 1.197,3 740,9 442,0 -2.531,4 -3.517,4