1. Inleiding

De laatste jaren staat de financiële positie van de gemeente onder druk. De belangrijkste reden voor de teruggang houdt verband met de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Enerzijds is onze gemeente -zoals bekend-  nadeelgemeente bij de herverdeling van het gemeentefonds die vanaf het jaar 2023 heeft plaatsgevonden. Anderzijds heeft een landelijke korting plaatsgevonden die er vooral vanaf het ‘ravijnjaar 2026’ voor zorgt dat de gemeente rode cijfers schrijft. 

De problematiek is uitgebreid beschreven in de begroting 2024. De raad heeft met het vaststellen van die begroting besloten om in te zetten op een verbeterplan om de financiële situatie vanaf het jaar 2026 te verbeteren. 

Deze kadernota beschrijft het nieuwe beleid dat vanaf het jaar 2025 wordt geïnitieerd. Dat nieuwe beleid is, gezien de financiële positie van de gemeente, beperkt. In deze kadernota worden ook de eerste stappen gezet om te komen tot een betere financiële positie. 

Het demissionaire kabinet heeft in de voorjaarsnota 2024 aangekondigd een aantal maatregelen op te pakken die van invloed zijn op de gemeentefinanciën. Zo wordt de oploop van de zogenaamde opschalingskorting vanaf het jaar 2026 geschrapt. Dat is een positieve ontwikkeling die in de voorliggende kadernota is verwerkt. De effecten van de voorjaarsnota op de gemeentefinanciën zijn verwerkt in de mei circulaire 2024 die in paragraaf 3.1 nader is toegelicht.

De uiteindelijke effecten van het zogenaamde hoofdlijnenakkoord, dat op donderdag 16 mei 2024 door de onderhandelaars van de formerende partijen is gepresenteerd, zijn vanzelfsprekend nog niet in deze kadernota verwerkt. Gezien het feit dat deze een grote impact kunnen hebben op de gemeentefinanciën achten wij het van belang hier nader bij stil te staan.

Hoofdlijnenakkoord 
Zoals het er nu voorstaat zal het hoofdlijnenakkoord de basis vormen voor het nieuwe kabinet. In het hoofdlijnenakkoord wordt een aantal onderwerpen benoemd die gevolgen hebben voor de gemeentefinanciën. De exacte omvang hiervan is op dit moment nog niet in te schatten.

•    Overheveling specifieke uitkeringen gemeentefonds
Het aantal specifieke uitkeringen is de afgelopen jaren gegroeid. Over die specifieke uitkeringen moeten gemeenten zich verantwoorden. Dat kost veel tijd en geld. Het is de bedoeling dat ongeveer € 6 miljard aan specifieke uitkeringen wordt overgeheveld naar het gemeentefonds en provinciefonds, met een korting van 10%. Over dat deel van de middelen is dan geen verantwoording meer verschuldigd. Voor gemeenten betekent de voorgenomen korting een mogelijke structurele financiële tegenvaller vanaf 2026, ondanks lagere verantwoordingslasten. Gemeenten met de omvang van de gemeente Beekdaelen zullen ongeveer € 1 miljoen minder ontvangen. 

•    Budgetverlaging vanwege beperking asielinstroom
Vanaf 2027 wordt het budget voor de bijstand met € 100 miljoen verlaagd vanwege een beperking van de asielinstroom.

•    Beperking woonlastenstijging
De verlaging van de uitkering uit het gemeentefonds vanaf 2026 dwingt veel gemeenten tot bezuinigingen. Er zijn afspraken gemaakt om de stijging van gemeentelijke woonlasten (OZB) te maximeren, waardoor de ruimte voor gemeenten om inkomsten te verhogen beperkt wordt.

•    Extra investeringen in woningbouw en infrastructuur
Er wordt € 5 miljard extra uitgetrokken voor de regionale aanpak van de woningbouw.
Daarnaast komt er € 2,5 miljard beschikbaar voor infrastructuur om nieuwe woningbouwlocaties te ontsluiten.

•    Terugdraaien bonus spreidingswet
De financiële bonus voor de uitvoering van de Spreidingswet vervalt, waardoor gemeenten hun begrotingen moeten aanpassen. De vrijkomende middelen worden ingezet voor de voorstellen uit het hoofdlijnenakkoord.

•    Regiodeals
Er wordt geïnvesteerd in structurele samenwerking met de regio’s via uitgebreide regiodeals.  Deze deals worden ontwikkeld tot strategische investeringsagenda’s met focus op wonen, bereikbaarheid, onderwijs en economie.

•    Minder investeringen in publieke gezondheid
De investeringen in publieke gezondheid worden vanaf 2025 structureel verlaagd met € 300 miljoen.

De hiervoor beschreven veranderingen brengen zowel financiële uitdagingen als kansen voor investeringen in woningbouw en infrastructuur met zich mee voor gemeenten. Daarnaast bevat het hoofdlijnenakkoord ook nog veel zogeheten ‘witte vlekken’ op thema’s zoals bijvoorbeeld de pensioenwet, de stikstofwet en de klimaatplannen.