2. Begrotingsresultaat en vermogen

2.1 Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Zoals aangekondigd in de kadernota 2025 staat de financiële huishouding van de gemeente onder druk. Met name door de kortingen van rijkswege zijn de lasten hoger dan de inkomsten die daar tegenover staan. Om die reden is de voorliggende begroting beleidsarm.

In de kadernota 2025 zijn diverse maatregelen geïnventariseerd die bijdragen aan een verbetering van het (meerjarige) begrotingsbeeld. In de kadernota zijn geen keuzes gemaakt aangezien deze voor kennisgeving is aangenomen. Dat betekent dat, voor de beschrijving van de structurele financiële positie van de gemeente, als startpunt de eerste bestuursrapportage 2024 wordt genomen. Normaliter is dat startpunt de kadernota.

De uitkomsten van de beraadslagingen bij de kadernota hebben als input gediend voor een raadsbijeenkomst die in het teken stond van de 'aanpak van de ravijnjaren vanaf het jaar 2025'. Tijdens de raadsbijeenkomst werd een drietal scenario's aan de raad voorgelegd. De raad heeft aangegeven te kiezen voor het scenario dat erin voorziet dat enerzijds inkomstenverhogingen en  anderzijds uitgavenverlagingen worden doorgevoerd voor zover deze laatste een beperkt maatschappelijk effect hebben.

Dat scenario is in de voorliggende begroting 2025 uitgewerkt. Daarnaast worden, zoals gebruikelijk, de lopende budgetten waar nodig bijgesteld. Ook zijn de effecten van de septembercirculaire 2024 in deze begroting verwerkt.

In deze begroting wordt inzicht gegeven in een aantal beleidsontwikkelingen die, na de begroting, ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Als de raad besluit in te stemmen met die raadsvoorstellen dan sluit het meerjarig perspectief, ondanks de getroffen maatregelen om het resultaat te verbeteren, met rode cijfers. In dat geval komt de gemeente er niet onderuit om ook te kiezen voor bezuinigingen die grotere maatschappelijke gevolgen (kunnen) hebben. De mogelijke aanvullende besparingen worden de komende maanden verder uitgewerkt. Een nadere toelichting op die aanvullende besparingen is opgenomen in de programmatoelichtingen in deze begroting.

Begin 2025 wordt een nieuwe raadsbijeenkomst georganiseerd waarin de raad wordt gevraagd om aan te geven welke aanvullende bezuinigingen al dan niet bespreekbaar zijn.

2.2 Financiële samenvatting en leeswijzer

Terug naar navigatie - 2. fin samenvatting en leeswijzer

Als startpunt voor de presentatie van het meerjarig perspectief van de gemeente is het gebruikelijk dat het resultaat van de kadernota wordt genomen. Aangezien deze voor kennisgeving is aangenomen geldt nu als startpunt de eerste bestuursrapportage 2024. Dat betekent dat een aantal van de in de kadernota beschreven financiële mutaties in deze begroting opnieuw worden toegelicht.

Onderstaand treft u een samenvatting aan van de opbouw en de financiële uitkomst van de begroting 2025. Per regel wordt verwezen naar een hoofdstuk. In dat hoofdstuk treft u een uitgebreide toelichting aan. Een verkorte toelichting volgt na de onderstaande tabel (+ = positief voor het resultaat, -/- = negatief voor het resultaat).

Begrotingsresultaat 2025-2028 (in duizenden €) § 2025 2026 2027 2028
Resultaat eerste burap 2024 -1.166,3 -3.349,4 -3.149,3 -3.062,3
Bijstelling lopende budgetten 2.3.1 -1.837,6 478,0 563,3 942,7
Nieuw beleid begroting 2025 2.3.2 0,0 -35,1 -35,1 -35,1
Begrotingsresultaat zonder maatregelen -3.003,8 -2.906,6 -2.621,2 -2.154,7
Maatregelen
Inkomensverhogende maatregelen 2.4.1 1.415,5 1.934,5 2.202,1 2.201,5
Uitgavenverlagende maatregelen 2.4.2 280,9 382,0 459,8 543,2
Aanwending deel algemene reserve 2.4.3 1.307,4 0,0 0,0 0,0
Begrotingsresultaat 2025-2028 2.5 0,0 -590,1 40,8 590,0

In paragraaf 2.3 wordt het begrotingsbeeld geactualiseerd. De meicirculaire en de septembercirculaire 2024 worden daarin onder andere meegenomen alsmede het nieuwe beleid dat wordt gevraagd in de begroting 2025. Zonder maatregelen sluit de begroting met rode cijfers.

In paragraaf 2.4 wordt beschreven welke verbetermaatregelen worden voorgesteld om te komen tot een gezondere financiële huishouding. Daarbij  wordt onderscheid gemaakt in ‘inkomensverhogende maatregelen’ en ‘uitgavenverlagende’ maatregelen. Zoals besproken in de raadsbijeenkomst op 23 september jl. beperken de uitgavenverlagende maatregelen zich in deze begroting tot de maatregelen die nauwelijks maatschappelijke effecten tot gevolg hebben. De bezuinigingen met maatschappelijke effecten worden de komende periode uitgewerkt. Voordat daar keuzes in worden gemaakt vindt een raadsbijeenkomst plaats die wordt gepland in het voorjaar van 2025. 

Na de maatregelen resteren tekorten in de jaren 2025 en 2026.  Het rijk staat, onder voorwaarden, toe dat gemeenten een deel van de beschikbare algemene reserve mogen inzetten ter dekking van structurele tekorten. In 2025 is sprake van een tekort. De algemene reserve wordt ingezet voor het bedrag dat nog als tekort resteert. Hierdoor is het jaar 2025 sluitend. Het begrotingsbeeld is gepresenteerd in paragraaf 2.5.

De komende jaren komt een aantal grotere opgaven op de gemeente af. Die hebben invloed op het toekomstig begrotingsresultaat. Om die reden is in paragraaf 2.6 inzichtelijk gemaakt welke raadsvoorstellen de komende periode nog gaan komen, waarvan we weten dat deze financiële gevolgen hebben. Het begrotingsbeeld na de toekomstige beleidsontwikkelingen laat in alle jaren tekorten zien. In onderstaande tabel wordt dit inzichtelijk gemaakt (bedragen in duizenden euro's).

 

Effect raadsvoostellen op resultaat 2025-2028 § 2025 2026 2027 2028
Begrotingsresultaat 2025-2028 0,0 -590,1 40,8 590,0
Toekomstige raadsvoorstellen met financiele impact 2.6 -730,5 -1.110,1 -1.316,9 -1.823,4
Begrotingsresultaat raadsvoorstellen -730,5 -1.700,2 -1.276,1 -1.233,4

2.3 Bijstelling budgetten en nieuw beleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Deze paragraaf is onderverdeeld in twee sub paragrafen. De  eerste sub paragraaf gaat nader in op de bijstelling van de lopende begroting. Gedacht kan hierbij worden aan de effecten van de circulaires van het gemeentefonds en aan de indexering van budgetten en lokale lasten. De tweede sub paragraaf beschrijft het nieuwe beleid dat in deze begroting wordt gevraagd.

2.3.1 Bijstelling lopende begroting

Terug naar navigatie - 2.3.1 Bijstelling lopende begroting

Als startpunt voor het meerjarig perspectief van de begroting 2025 geldt de eerste bestuursrapportage 2024. Die burap laat in het jaar 2025 een negatief saldo zien van afgerond € 1,2 miljoen. In deze begroting wordt het jaar 2028 toegevoegd. Dat jaar laat, ten opzichte van 2027, een verbetering zien van afgerond € 87.000 (3,06 miljoen negatief in 2028 ten opzichte van € 3,15 miljoen negatief in het jaar 2027). 
Nu het startpunt helder is, wordt bekeken welke ontwikkelingen het begrotingsbeeld beïnvloeden. Die ontwikkelingen zijn in de onderstaande tabel samengevat. Na de tabel worden de ontwikkelingen nader toegelicht. 

No Bijstelling lopende begroting (bedragen in duizenden euro') 2025 2026 2027 2028
Saldo eerste bestuursrapportage 2024 -1.166,3 -3.349,4 -3.149,3 -3.062,3
Bijstelling lopende begroting: -1.837,6 478,0 563,3 942,7
1 Netto effect mei- en septembercirculaire 2024 gemeentefonds -2.331,7 95,1 84,0 335,1
2 Bijstelling gemeenschappelijke regelingen (exclusief prijsstijgingen) -368,4 -326,8 -290,1 -241,1
3 Indexering leges en belastingen met inflatie 337,5 350,1 362,0 355,2
4 Voordeel rentedaling en liquiditeitenplan 1.010,6 834,9 849,6 900,6
5 Aanvullende kosten jeugdzorg (exclusief prijsstijgingen) -738,6 -713,6 -713,6 -713,6
6 Inzet ruimte btw-compensatiefonds 500,0 500,0 500,0 500,0
7 Nieuw vijfjarig contract VIDAR 116,7 169,9 173,9 208,3
8 BUIG -442,0 -442,0 -442,0 -442,0
Overige bijstellingen 78,3 10,2 39,5 40,2
Begrotingsresultaat na bijstellingen lopende begroting -3.003,8 -2.871,5 -2.586,1 -2.119,6

1. Netto effect mei- en septembercirculaire 2024 gemeentefonds

Opschalingskorting (structureel voordelig)
De belangrijkste positieve uitschieter betreft het vervallen van de zogenaamde opschalingskorting. Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt van € 300 miljoen. In de meicirculaire 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van € 675 miljoen, geschrapt. Voor de gemeente Beekdaelen betekent dat een voordelig effect van ruim 1 miljoen euro per jaar vanaf het jaar 2026.


Accres
De nieuwe financieringssystematiek (op basis van het meerjarig gemiddelde BBP in plaats van “trap op trap af systematiek”) gaat al in per 1-1-2024 in plaats van 1-1-2027. Het nadeel compenseert het Rijk voor 2024 volledig, maar voor 2025 slechts voor de helft aan gemeenten. Dit betekent dat gemeenten in 2025 eenmalig € 675 miljoen minder algemene uitkering ontvangen dan was voorzien in de laatste circulaire. 

Nominale compensatie
Het rijk geeft in de circulaires een compensatie voor toekomstige prijsstijgingen 2025 ten opzichte van 2024. De compensatie die wordt verstrekt bedraagt in de septembercirculaire 3,4%. Naar verwachting komt de prijsstijging op de jeugdzorg rond de 6% uit. De extra bijstelling die op dat onderdeel moet plaatsvinden heeft daarmee een nadelig effect op het begrotingsresultaat.

Uiteindelijk effect mei- en septembercirculaire
Geconcludeerd moet worden dat van het eerder geraamde voordeel als gevolg van het schrappen van de opschalingskorting in het jaar 2028 'slechts' € 335.000 resteert.

2. Bijstelling gemeenschappelijke regelingen
In de raadsvergadering van 11 juni jl. zijn diverse begrotingen en begrotingswijzigingen van verbonden partijen aan de gemeenteraad voorgelegd. Een groot deel van de stijging van de bijdragen kan de gemeente dekken door inzet van de stelpost die in de begroting is opgenomen voor loon- en prijsstijgingen. Voor zover de stijging daar niet door wordt veroorzaakt komen de hogere bijdragen ten laste van het begrotingsresultaat.

3. Indexering leges en belastingen met inflatie
De beheerders van het gemeentefonds rekenen met een prijsstijging van 3,4% voor het jaar 2025. Het is gebruikelijk dat de opbrengsten van de leges en van de lokale belastingen met hetzelfde percentage worden geïndexeerd. Dat leidt tot een stijging van de inkomsten met een bedrag van ruim € 350.000. 

4. Voordeel rentedaling en liquiditeitenplanning

In de gemeentebegroting werd gerekend met een rente die hoger is dan de markrente op dit moment. Om die reden kunnen die rentekosten structureel worden afgeraamd met ongeveer € 900.000. Daarnaast is kritisch bekeken welke investeringen op welk moment kunnen worden gerealiseerd. De nieuwe planning leidt tot een extra incidenteel rentevoordeel in het jaar 2025.

5. Aanvullende kosten jeugdzorg
De kosten binnen Jeugdhulp zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Ook voor 2025 wordt een verdere kostenstijging verwacht. Er is sprake van een stijging in de kosten doordat het aantal jeugdigen in zorg een lichte stijging laat zien. De problematieken en ontwikkelingsachterstanden van  jeugdigen zijn complex en nemen toe  waardoor dit een verzwaring van de te leveren zorg met zich mee brengt. Dit zien we terug in zowel ambulante jeugdhulp als ook in verblijf. Denk aan: de Gesloten en Intensieve Klinische Jeugdhulp (GIK-J), Crisishulp en Leefhuizen. De bedoeling is dat de implementatie van de maatregelen opgenomen in  de Hervormingsagenda Jeugd leidt tot een meer  beheersbare kostenontwikkeling . De afbouw van residentiële jeugdhulp is één van de thema in de Hervormingsagenda Jeugd. Hiervoor worden we deels gecompenseerd met additionele middelen, die regionaal beschikbaar worden gesteld. Monitoring van de kostenontwikkeling is essentieel om goed sturing te kunnen geven binnen de Jeugdhulp.

6. Inzet ruimte btw- compensatiefonds
Gemeenten kunnen projecten indienen voor het btw- compensatiefonds. Ieder jaar wordt bekeken of de declaraties die gemeenten hebben ingediend bij het btw- compensatiefonds hoger of lager zijn dan van tevoren door het rijk ingeschat. Als meer wordt gedeclareerd dan vindt op macro- niveau een korting plaats in de algemene uitkering. Als er minder wordt gedeclareerd dan krijgen gemeenten extra geld in de algemene uitkering. In het jaar 2023 is geld over op het btw- compensatiefonds. De provincie staat toe dat het extra geld dat gemeenten hebben gekregen in het jaar 2023 structureel wordt geraamd. 

7. Nieuw vijfjarig contract Vidar
Recentelijk is er een nieuwe Tripartiteovereenkomst afgesloten tussen GR Vidar WSW, Gemeente Sittard-Geleen en gemeente Beekdaelen voor de jaren 2025 t/m 2029. Als gevolg van een vereenvoudigde kosten-verdelingssystematiek alsmede een afname van het aantal WSW-medewerkers neemt de bijdrage af. 

8. BUIG

Net als vrijwel alle Zuid-limburgse gemeenten ontvangt Beekdaelen in 2025 minder BUIG-uitkering van het Rijk. De bepaling van de hoogte van de BUIG-uitkering vindt sinds 2 jaar grotendeels plaats op basis van het zogenaamde objectief verdeelmodel.
Een belangrijke parameter in dit model is de bijstandskans op basis van huishoudkenmerk. Dit valt voor vrijwel alle Limburgse gemeenten nadelig uit. De te verwachten inkomsten BUIG 2025 liggen nu in lijn met de te verwachte uitgaven aan uitkeringen. Tot en met 2024 houdt de gemeente jaarlijks ongeveer € 0,5 miljoen over. De BUIG-inkomsten van het Rijk zijn in die jaren hoger dan de werkelijke uitgaven. 

2.3.2 Nieuw beleid begroting 2025

Terug naar navigatie - 2.3.2 Nieuw beleid begroting 2025

De beleidsontwikkelingen waarvoor middelen worden gevraagd zijn in aantal beperkt. in de onderstaande tabel zijn deze vermeld (bedragen in duizenden euro's). Een nadere toelichting op het nieuwe beleid is opgenomen in de paragraaf 5.3.2 van de begroting.

Inventarisatie beleid (duizenden €) § Eenmalig 2025 2026 2027 2028
Verlichting op DeWeverplein in Nuth 5.3.2 20,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Strategische grondaankopen 5.3.2 500,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ruimen graven 5.3.2 40,0 0,0 18,0 18,0 18,0
Rentekosten 0,0 17,1 17,1 17,1
Totalen 560,0 0,0 35,1 35,1 35,1

2.4 Verbeteringsmaatregelen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Er bestaan diverse mogelijkheden om de financiële situatie van de gemeente te verbeteren. Deze paragraaf start met een opsomming van de inkomensverhogende maatregelen die wij willen doorvoeren. Vervolgens volgt een opsomming van de kostenbesparingen die worden voorgesteld. 

2.4.1 Inkomstenverhogende maatregelen

Terug naar navigatie - 2.4.1 Inkomstenverhogende maatregelen

Inkomstenverhogende maatregelen leiden tot een stijging van opbrengsten van bijvoorbeeld de lokale lasten of van leges. In de onderstaande tabel is samengevat welke van deze maatregelen wij doorvoeren in de begroting 2025. In hoofdstuk 6.3.3 is een nadere toelichting opgenomen.

Inkomstenverhogingen (bedragen in duizenden euro's) 2025 2026 2027 2028
Kostendekkend maken afvalstoffenheffing 400,0 400,0 400,0 400,0
Leges 75% kostendekkend maken 585,8 588,1 589,1 588,4
Inkomensafhankelijke bijdrage WMO (hbh) 0,0 250,0 250,0 250,0
OZB meer in lijn met inflatie (3,3% per jaar bovenop inflatie) 266,7 533,3 800,0 800,0
Verhogen toeristenbelasting tot tarieven in regio 163,0 163,0 163,0 163,0
Totaal bedrag inkomstenverhogingen 1.415,5 1.934,5 2.202,1 2.201,5

2.4.2 Uitgavenverlagende maatregelen

Terug naar navigatie - 2.4.2 Uitgavenverlagende maatregelen

Een andere mogelijkheid om de gemeentefinanciën te verbeteren is het verlagen van de uitgaven. De afgelopen periode is kritisch bekeken welke budgetten beïnvloedbaar zijn, en of het acceptabel is om die budgetten te verlagen. In de onderstaande tabel zijn die besparingsmogelijkheden opgenomen (bedragen in duizenden euro's). Met het vaststellen van de begroting besluit de raad om de betreffende bezuinigingen door te voeren.  In hoofdstuk drie van deze begroting worden de besparingen nader toegelicht. De exacte vindplaats is vermeld in de tabel.

Uitgavenverlagingen (bedragen in duizenden euro's) § 2025 2026 2027 2028
Verminderen formatie 3.3.2 0,0 85,0 127,5 170,0
Stoppen met preventielessen jeugd en veiligheid 4.3.3 9,0 9,0 9,0 9,0
Verlagen budget muziekonderwijs met 10% 4.3.3 0,0 10,0 10,0 10,0
Verlenging afschrijvingstermijn wegrehabilitaties van 40 nr 60 jaar 5.3.4 170,2 227,2 258,4 291,9
Verlenging afschrijvingstermijn gebouwen van 40 nr 50 jaar 5.3.4 53,6 39,5 39,5 39,5
Hanteren restwaarde van 20% bij bedrijfsauto's 5.3.4 48,1 11,3 15,4 22,9
Totaal bedrag uitgavenverlagingen 280,9 382,0 459,8 543,2

Daarnaast is geïnventariseerd welke andere uitgavenverlagingen kunnen worden doorgevoerd die maatschappelijke gevolgen (kunnen) hebben. Deze zijn in de onderstaande tabel opgenomen (bedragen in duizenden euro's). Het betreft een informatieve inventarisatie. De raad wordt via deze begroting niet gevraagd in te stemmen met de betreffende besparingen.

 

Nog uit te werken besparingen §
Afschaffen bezorging reisdocumenten 3.3.3
Geen activiteiten meer in het kader van week van respect 4.3.4
Uitvoeringskosten participatiewet 4.3.4
Onderhoud terreinmeubilair op C-niveau 5.3.5
Risicoregeling uniforme administratieve voorwaarden (UAV) 5.3.5
Beëindiging beheeractiviteiten  op terreinen derden 5.3.5
Halveren uitvoeringsbudget Duurzaamheid 5.3.5
Voordelen investeringen in duurzaamheid  naar gemeente 5.3.5
Temporiseren/ rekening houden met afstoten gebouwen: DMJOP 5.3.5
Temporiseren/ rekening houden met afstoten gebouwen: accommodaties 5.3.5
Meer werkzaamheden in eigen beheer uitvoeren 5.3.5
Bezuinigen op toekomstige projecten 5.3.5
Huidige ambtelijke capaciteit duurzaamheid tlv resterende middelen CDOKE 5.3.5
Verlagen bijdrage gemeenschappelijke regelingen met 5% 6.3.4

2.4.3 Tijdelijke maatregelen: inzet algemene reserve

Terug naar navigatie - 2.4.3 Tijdelijke maatregelen: inzet algemene reserve

In het verleden heeft de gemeente regelmatig ‘technische’ maatregelen doorgevoerd die uiteraard passen binnen de financiële spelregels die gelden. Zo zijn kapitaallasten betaald uit reserves en zijn afschrijvingstermijnen van activa verlengd. Het rijk biedt gemeenten sinds kort nog een nieuwe mogelijkheid om het begrotingsresultaat op een ‘technische’ wijze te verbeteren.

Het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) heeft namelijk de notitie ‘incidenteel – structureel’ vastgesteld waarin de mogelijkheden worden geschetst om incidentele middelen en overschotten in te zetten als structureel dekkingsmiddel. De notitie beschrijft dat vanaf nu het vrij aanwendbare deel van de reserves (dus exclusief het weerstandsvermogen van de gemeente) voor maximaal 10% per jaar mag worden ingezet als structureel dekkingsmiddel. Als voorwaarde daarbij geldt dat de solvabiliteit¹  van de gemeente niet minder mag bedragen dan 20%.

De reserve nog te bestemmen van de gemeente bedraagt, voordat een extra aanwending ten behoeve van het tekort plaatsvindt, afgerond € 13,8. Zoals beschreven mag hiervan maximaal 10% per jaar worden aangewend. Dat betekent dat deze oplossing kan leiden tot een maximale besparing van € 1,3 miljoen per jaar. 

De inzet van de algemene reserve tbv de tekorten is een tijdelijke oplossing. Als de reserve niet meer toereikend is of als de solvabiliteit te ver daalt dan is dit geen oplossing meer. Bovendien zorgt de systematiek ervoor dat een relatief groot deel van de algemene reserve geblokkeerd is. 

De omvang van de aanwending van de algemene reserve is afhankelijk van het nog resterende begrotingstekort. Dat begrotingstekort wordt gepresenteerd in het volgende hoofdstuk.

¹ De solvabiliteit van de gemeente is de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal. Hoe lager de solvabiliteit, hoe hoger het vreemd vermogen van de gemeente. De solvabiliteit van onze gemeente bedraagt bij de begroting 2025 afgerond 56%.

2.5 Resultaat begroting 2025

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Nadat de budgetten zijn bijgesteld, de kosten van het nieuwe beleid zijn opgevoerd, en de voordelen van de maatregelen zijn verwerkt ontstaat het nieuwe begrotingsbeeld. Dat ziet er als volgt uit (bedragen in duizenden euro's):

Begrotingsresultaat 2025-2028 (in duizenden €) 2025 2026 2027 2028
Resultaat eerste burap 2024 -1.166,3 -3.349,4 -3.149,3 -3.062,3
Bijstelling lopende budgetten -1.837,6 478,0 563,3 942,7
Nieuw beleid begroting 2025 0,0 -35,1 -35,1 -35,1
Maatregelen 1.696,4 2.316,4 2.661,9 2.744,7
Aanwending algemene reserve 1.307,4 0,0 0,0 0,0
Begrotingsresultaat 2025-2028 0,0 -590,1 40,8 590,0

Nadat alle maatregelen zijn doorgevoerd resteert naar de huidige inzichten alleen nog een tekort in het jaar 2026. Daarbij dient te worden bedacht dat nog een aantal beleidsontwikkelingen op ons afkomen die grote financiële gevolgen hebben. Als die bij het begrotingsbeeld worden betrokken dan ontstaan relatief grote meerjarige tekorten. In paragraaf 6 van dit hoofdstuk gaan we hier nader op in.

2.6 Toekomstige ontwikkelingen die geld gaan kosten

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Dit hoofdstuk gaat in op de beleidsinitiatieven met een financiële impact die, na de vaststelling van de begroting,  via aparte voorstellen aan de raad ter besluitvorming worden voorgelegd. Onderstaand treft u een overzicht aan van het betreffende beleid (bedragen in duizenden euro’s). Voor de goede orde wijzen wij erop dat hier geen besluitvorming over wordt gevraagd. Het overzicht is derhalve puur informatief 1).

Toekomstige ontwikkelingen met financiele impact § Jaar Eenmalig (D) Dekking (E) Netto (D-E) 2025 2026 2027 2028
Onderwijshuisvesting school middengebied 4.3.2 2025 6.600,0 6.600,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Onderwijshuisvesting school Puth 4.3.2 2027 4.300,0 4.300,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Gemeenschapsvoorziening Sweikhuizen 4.3.2 2024 750,0 0,0 750,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Uitrol pilot straatcoaches 4.3.2 2026 0,0 0,0 0,0 0,0 100,0 100,0 100,0
Uitrol pilot buurtgezinnen 4.3.2 2026 0,0 0,0 0,0 0,0 20,0 20,0 20,0
Meerjarig onderhoud culturele kunstwerken 5.3.3 2024 0,0 0,0 0,0 0,0 18,0 18,0 18,0
Cofinanciering centrumplan Schimmert 5.3.3 2024 250,0 0,0 250,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Meerjarig onderhoudsplan gebouwen duurzaamheid 5.3.3 2025 pm pm pm 700,0 700,0 700,0 700,0
Uitbreiding standplaatsen woonwagens 5.3.3 2025 320,0 0,0 320,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Renovatie verduurzaming Bloemenbuurt Schinveld 5.3.3 2025 1.000,0 1.000,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontwikkelplan Nuth 5.3.3 pm pm pm pm pm pm pm pm
Gemeentehuis Beekdaelen 6.3.2 2027 17.308,0 5.000,0 12.308,0 0,0 0,0 206,8 206,8
Totale rentekosten bovenstaande projecten 30,5 272,1 272,1 778,6
Totalen 30.528,0 16.900,0 13.628,0 730,5 1.110,1 1.316,9 1.823,4

¹ ten behoeve van het inzichtelijk maken van de kosten voor het gemeentehuis Beekdaelen is het krediet weer opgevoerd dat de gemeenteraad in de raadsvergadering van 23 april 2024 onder het agendapunt ‘huisvesting gemeentelijke organisatie’ heeft laten vrijvallen. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat de status quo- variant eveneens leidt tot meerkosten in verband met noodzakelijke investeringen.

 

2.7 Reëel en structureel evenwicht

Berekening

Terug naar navigatie - Berekening

Om vast te kunnen stellen dat er sprake is van structureel evenwicht dient het begrotingsresultaat gecorrigeerd te worden voor incidentele lasten en baten. Voor een specificatie van de incidentele lasten baten wordt verwezen naar de bijlage "Overzicht van incidentele baten en lasten".

Structureel evenwicht (bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Begrotingsresultaat 0,0 -590,1 40,8 590,0
Correctie incidentele lasten en baten 3.027,4 0,0 0,0 0,0
Resultaat na correctie incidentele lasten en baten 3.027,4 -590,1 40,8 590,0

2.8 Reserves en voorzieningen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf wordt ingegaan op de reserves en voorzieningen van de gemeente Beekdaelen voor het begrotingsjaar 2025. Voor het jaar 2025 worden de mutaties beschreven van achtereenvolgens de algemene reserve, de bestemmingsreserves en de voorzieningen. Voor een meerjarig overzicht wordt verwezen naar de bijlage ‘staat van reserves en voorzieningen’.

Het deel van de reserves waar de gemeente nog vrij over kan beschikken bedraagt naar de huidige inzichten afgerond € 12,5 miljoen ultimo 2025. Daar is de afgelopen jaren flink op ingeboet. Mede gelet op de grotere opgaven in de toekomst komt de reservepositie ernstig in gevaar. Dat in combinatie met de tekorten die eerder zijn beschreven in de paragraaf 'begrotingsresultaat en vermogen' maakt dat de gemeente nog behoedzamer dan normaal moet omgaan met nieuwe initiatieven die aanvullende middelen kosten. 

Algemene reserve

Terug naar navigatie - Algemene reserve

De algemene reserves van de gemeente bestaat uit  de reserve weerstandcapaciteit  en de reserve nog te bestemmen. De algemene reserves worden nu toegelicht.

  • Reserve weerstandscapaciteit
    Beleid over de omvang van de reserve weerstandscapaciteit ligt vast in de nota integraal risicomanagement en weerstandsvermogen. De omvang van deze reserve is gekoppeld aan de noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen.
  • Reserve nog te bestemmen
    Deze reserve kent weliswaar een bufferfunctie maar hoeft bij een toereikende  reserve weerstandscapaciteit niet als zodanig te functioneren. De reserve is daarom vrij besteedbaar. 
Algemene reserve (bedragen x € 1.000) begin 2025 bij 2025 af 2025 eind 2025
Reserve weerstandscapaciteit 4.402,0 210,4 - 4.612,5
Reserve nog te bestemmen 14.036,0 25,6 1.577,8 12.483,8
Totaal algemene reserve 18.438,1 236,1 1.577,8 17.096,3

Hierna worden de belangrijkste toevoegingen en onttrekkingen toegelicht:

Toevoegingen:

In de paragraaf weerstandsvermogen is becijferd welk bedrag in de reserve weerstandscapaciteit moet worden gestort om de in de genoemde paragraaf onderkende risico's te kunnen ondervangen. 

Op 8 oktober 2019 is het raadsvoorstel verduurzamen gemeentelijke gebouwen aangenomen. De toevoeging aan de reserve nog te bestemmen komt voort uit dit raadsvoorstel en betreft  de terugbetaling van verstrekte duurzaamheidsleningen. 

Onttrekkingen:

De reserve nog te bestemmen neemt af met € 1,577 miljoen. Van dit bedrag wordt € 1,3 miljoen  aangewend om de begroting 2025 sluitend te maken. Verder wordt € 210.000 toegevoegd aan de reserve weerstandscapaciteit. Tenslotte wordt € 60.000  toegevoegd aan de bruteringsreserve. De bruteringsreserve wordt aangewend ter dekking van kredieten die in deze begroting worden gevoteerd. 

Bestemmingsreserves

Terug naar navigatie - Bestemmingsreserves

Het totaal van de bestemmingsreserves bedraagt per 1 januari 2025 € 64,7 miljoen.

Bestemmingsreserve (bedragen x € 1.000) begin 2025 bij 2025 af 2025 eind 2025
Bruteringsreserve 48.853,5 60,0 4.795,7 44.117,8
Reserve niet bestede middelen voorg.dienstjaren 2.009,2 - - 2.009,2
Reserve organisatie ontwikkeling 500,0 - - 500,0
Reserve landschapsfonds 315,8 - - 315,8
Geclaimde reserve 324,6 - 4,7 319,9
Reserve onderwijshuisvesting asielzoekerskinderen 549,9 - - 549,9
Reserve prijstijging projecten 1.469,6 - - 1.469,6
Reserve onderwijshuisvesting 10.640,0 3.500,0 167,0 13.973,0
Totaal bestemmingsreserves 64.662,7 3.560,0 4.967,4 63.255,3

Gedurende 2025 nemen de bestemmingsreserves per saldo af met € 1,2 miljoen. De geraamde aanwendingen zijn groter dan de geraamde toevoegingen. De belangrijkste toevoegingen en aanwendingen worden hieronder toegelicht.

Toevoegingen

Bruteringsreserve
De bruteringsreserve wordt verhoogd met € 60.000  ten laste van de reserve nog te bestemmen.

Reserve onderwijshuisvesting
Aan de reserve onderwijshuisvesting wordt in 2025 € 3,5 miljoen toegevoegd om de toekomstige onderwijshuisvesting te kunnen financieren. De besluitvorming hierover heeft al in eerdere begrotingen plaatsgevonden.

Onttrekkingen

Bruteringsreserve
Om kapitaallasten te dekken wordt de bruteringsreserve voor € 4,8  miljoen aangewend. 

Geclaimde reserve

Voor de periode 2023 tot en met 2027 wordt de wensbus gesubsidieerd ter hoogte van het verwachte exploitatietekort. Hiermee wordt de wensbus financieel ondersteund om de functie ter invulling van een algemeen voorliggende vervoersvoorziening in stand te houden. Binnen het beschikbare budget wordt in in de periode 2023-2024  € 54.600  gereserveerd via een toevoeging aan de geclaimde reserve. Voor de periode 2025 tot en met 2027 vindt een aanwending plaats.

Reserve onderwijshuisvesting

De reserve wordt aangewend om de huur van tijdelijke leslokaalunits te bekostigen.

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Onderstaand treft u een overzicht aan van de voorzieningen. 

Voorzieningen (bedragen x € 1.000) begin 2025 bij 2025 af 2025 eind 2025
Voorziening pensioenen wethouders 1.211,8 - - 1.211,8
Voorziening openbare verlichting 546,0 205,0 - 751,0
Voorziening onderhoud gebouwen MOP 2.511,7 1.013,5 878,7 2.646,5
Voorziening onderhoud gebouwen niet in MOP 292,7 173,5 - 466,1
Voorziening riolen 4.734,7 - 451,1 4.283,6
Voorziening onderhoud wegen 4.441,5 1.793,6 299,1 5.936,1
Voorziening civiele kunstwerken 251,3 6,0 6,0 251,3
Voorziening asbestsanering 27,2 - - 27,2
Voorziening oninbare debiteuren BsGW 404,6 135,0 - 539,6
Voorziening oninbare debiteuren privaat/publiekrechtelijk 328,3 - - 328,3
Voorziening spaarverlof 100,1 - - 100,1
Voorziening afvalverwerking 663,7 - 330,0 333,7
Voorziening rehabilitatie wegen 0,1 - - 0,1
Voorziening masterplan 2.0 Schinveld 5.116,6 - - 5.116,6
Totaal voorzieningen 20.630,3 3.326,6 1.964,8 21.992,1

Hierna worden de belangrijkste toevoegingen en onttrekkingen toegelicht:

Toevoegingen
Aan diverse voorzieningen worden bedragen toegevoegd die, op grond van onderhoudsplannen, de komende jaren nodig zijn om onderhoud te kunnen plegen aan kapitaalgoederen. Het gaat om de voorziening openbare verlichting, de voorzieningen onderhoud gebouwen, de voorziening civiele kunstwerken en de voorziening  wegen. Voor oninbaarbaarheid van belastingdebiteuren wordt € 135.000 toegevoegd.

Onttrekkingen
Voor onderhoud gebouwen, wegen en civiele kunstwerken wordt respectievelijk € 878.000, € 299.000 en € 6.000 aangewend. De aanwendingen stroken met de onderhoudsplannen die voor de kapitaalgoederen zijn opgesteld.

Om de lastenstijging van de afvalstoffenheffing te dempen wordt de voorziening afvalverwerking voor € 330.000 aangewend.

Het saldo op de exploitatiebudgetten voor riolering wordt geëgaliseerd door de voorziening riolen voor een bedrag van € 451.100 aan te wenden.