1. Vastgestelde begrotingswijzigingen in raad september 2025
Zoals aangegeven is het startpunt voor de toelichting van het meerjarig perspectief de eerste bestuursrapportage 2025. Deze is vastgesteld in de raadsvergadering van juli 2025. Sindsdien heeft de raad in de raadsvergadering van september 2025 een voorstel aangenomen dat verband houdt met aanvullende kredieten die nodig zijn door een actualisatie van een aantal projecten op het meerjarig infrastructuur programma (MIP). De jaarlijkse kosten van dat voorstel bedragen ruim € 41.000.
2. Bijstelling meerjarige investeringsplannen en rentevoordelen
Het meerjarig infrastructuur programma (MIP) is, zoals afgesproken met de gemeenteraad, tussentijds (ambtelijk) geëvalueerd in het voorjaar van 2025 en in het najaar 2025 voor een deel geactualiseerd. Uit deze tussentijdse evaluatie en actualisatie komen projecten naar voren waarvoor extra middelen nodig zijn. Daarnaast is kritisch bekeken wanneer de betreffende investeringen tot uitvoering komen. Die meer realistische planning leidt tot rentevoordelen die de eerder genoemde nadelen als gevolg van de actualisatie van de MIP- projecten nagenoeg neutraliseren.
3. Bijraming achterstallig onderhoud wegen agv prijsstijgingen
In het eerste kwartaal 2025 hebben tweejaarlijkse weginspecties plaatsgevonden naar het onderhoudsniveau van de gemeentelijke wegen. Geconstateerd is dat de staat van de wegen aanmerkelijk is verbeterd ten opzichte van eerdere inspecties. Meer informatie hierover is terug te vinden in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die als hoofdstuk 7.4 is opgenomen in deze begroting.
Tegelijktijdig moet worden geconstateerd dat het bedrag dat voor achterstallig onderhoud beschikbaar is gesteld bij de vaststelling van het IBOR beleidsplan moet worden geïndexeerd. Ook voor wat betreft het aanpakken van het achterstallig onderhoud worden we geconfronteerd met extreme prijsstijgingen van ruim 40% ten opzichte van het bij het IBOR gehanteerde prijspeil jaar 2021. Het bedrag dat daar extra voor nodig is bedraagt eenmalig € 2.000.000. Dat bedrag wordt onttrokken uit de reserve nog te bestemmen en gestort in de voorziening achterstallig onderhoud voor wegen.
4 .Tekort beheersintensieve verlichting
Er zijn extra middelen voor ‘beheerintensieve verlichting’ nodig. Het betreft enkele objecten die in verhouding tot de reguliere openbare verlichting onderhoudsgevoelig zijn en meer kosten met zich meebrengen. Voorbeelden zijn de objecten op Vogelsvalderenweg (heiligenbeelden) en Echterbaan (tunnel met ledwand). Beide plekken zijn onderdeel van de Beekdaelenroute. Voor een aantal objecten is groot onderhoud nodig.
5. Bijdrage gemeenschappelijke regelingen
In de raadsvergadering van 15 april en 27 mei jl zijn diverse begrotingen en begrotingswijzigingen van verbonden partijen aan de gemeenteraad voorgelegd. Een groot deel van de bijdragen kan de gemeente dekken door inzet van de stelpost die in de begroting is opgenomen voor loon- en prijsstijgingen. Per saldo bedraagt het voordeel in 2029 nog ongeveer € 100.000.
6. Indexering belastingen
De beheerders van het gemeentefonds rekenen met een prijsstijging van 2,3% voor het jaar 2026. Het is gebruikelijk dat de opbrengsten van de leges en van de lokale belastingen met hetzelfde percentage worden geïndexeerd. Dat leidt tot een stijging van de inkomsten met een bedrag van afgerond € 290.000.
7. Bijstelling groen budgetten
De kwaliteitsniveaus voor het beheer en onderhoud van het groen zijn in 2022 vastgelegd in het Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR)-beleidsplan. Voor Groen is de differentiatie in onderhoudsniveaus het grootst: centra en gemeentelijke begraafplaatsen op niveau A, sportaccommodaties en woonkernen op B, en onder andere het buitengebied en holle wegen op C. Om te kunnen voldoen aan verschillende wettelijke taken (denk aan het beheer van bomen) en het door de gemeenteraad vastgestelde onderhoudsniveau zijn (zoals aangekondigd in de kadernota 2026) extra middelen nodig. In totaliteit is een bijstelling van de begroting nodig van afgerond € 900.000. Van dat bedrag kan € 560.000 worden gedekt door inzet van het budget dat de gemeente in de begroting beschikbaar heeft voor prijsstijgingen. De netto bijraming bedraagt dus nog afgerond € 340.000.
Het grootste deel (ca € 590.000) is nodig om aan de wettelijke zorgplicht voor het beheer van bomen te voldoen. Daarnaast zijn er extra middelen nodig (€ 100.000) voor het op orde brengen van de cyclus van het snoeien van het huidige areaal bosplantsoenen. Voor het onderhoud van gemeentelijke begraafplaatsen zijn ook extra middelen nodig (€ 120.000) in verband met fors gestegen loonkosten van de aldaar werkzame WSP-medewerkers. Daarnaast zijn er voor de gemeentelijke begraafplaatsen, om kwaliteitsniveau A te kunnen borgen, middelen nodig voor kleinschalige renovaties en ontwerp- en beplantingsplannen (samen € 65.000). Tot slot, in de openbare ruimte rond waterbuffers en bij accommodaties bestaat uit veiligheidsoogpunt de noodzaak om hekwerken en de afrasteringen te herstellen of te vervangen. Tot op heden is dit niet apart opgenomen in de begroting, maar incidenteel gedekt. Dat is een onwenselijke situatie, het benodigde bedrag betreft € 25.000.
Met de door de raad vastgestelde middelen voor het groenonderhoud vindt het groenonderhoud op kwaliteitsbeeld plaats. De aannemers voldoen in algemene zin aan hetgeen is overeengekomen. Er zijn echter mogelijkheden voor inhoudelijke verbeteringen. Om die reden onderzoeken we of we vanaf 2028 opnieuw met het huidige systeem van aannemers willen werken of niet. Het “inbesteden” van het groenonderhoud wordt nadrukkelijk bekeken. Dit betreft zowel een inhoudelijke toets als een financiële doorrekening. De raad is uiteindelijk in positie om te bepalen of we dit vanaf 2028 in eigen beheer gaan doen, of, al dan niet in aangepaste vorm, in de markt wegzetten. In beantwoording van technische vragen rondom de Kadernota is door het college het volgende aangegeven: “We streven ernaar om dit gesprek tussen raad en college over dit onderdeel bij de begrotingsbehandeling in het najaar al aan te gaan.” Dit is niet haalbaar; de business case is op dit moment nog in ontwikkeling. De eerste indicatie is dat er geen financiële besparing mee gerealiseerd kan worden, maar dat er wel degelijk een kwaliteitsverbetering kan zijn voor onze inwoners. Uitgangspunt is dat we dit proberen te realiseren met het totaal aan middelen voor groenonderhoud zoals dat nu in de meerjarenbegroting is opgenomen. Zodra er een sluitende business case is, zal het college deze met de gemeenteraad bespreken.
8. Reële effecten mei- en septembercirculaire 2025
Meicirculaire 2025
De meicirculaire geeft de gemeente een compensatie voor de kortingen die het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in de algemene uitkering. Die compensatie bedraagt voor de gemeente afgerond € 800.000. Het accres bedraagt in de meicirculaire ongeveer € 600.000 structureel. Samen met een aantal kleinere positieve mutaties bedraagt het structureel voordelige effect van de meicirculaire in totaal ongeveer € 1,6 miljoen per jaar.
Ook voor de taakstellingen op jeugd worden gemeenten deels gecompenseerd, maar die compensatie is slechts tijdelijk voor de jaren 2026 en 2027. Het bedrag dat daarmee is gemoeid bedraagt afgerond € 2,0 miljoen. Vanaf het jaar 2028 komen de ingecalculeerde bezuinigingen die door de zogenaamde hervormingsagenda moeten worden gerealiseerd weer terug. Daarmee blijft de gemeentelijke bezuinigingsopgave op jeugd grotendeels gelijk, al krijgen gemeenten meer tijd om deze te realiseren.
Septembercirculaire 2025
De septembercirculaire 2025 leidt tot voordelen voor de gemeente. Dat heeft vooral te maken met een foutieve aanname die is gehanteerd bij de hoeveelheden die de basis vormen voor de omvang van de algemene uitkering.
9. Jaar uitstel doordecentralisatie beschermd wonen
De decentralisatie van de rijksmiddelen t.b.v. Beschermd Wonen is weer uitgesteld. De ingangsdatum was gepland per 1 januari 2026. We gaan er voorshands van uit dat invoering per 1 januari 2027 mogelijk is.
Het grillige verloop van de mutaties heeft te maken met het feit dat bij de overheveling (decentralisatie) van de rijksbijdrage bescherm Wonen door het Rijk een ingroei variant wordt gebruikt. Na 4 jaar gaat het volledige budget naar de individuele gemeenten. In deze vier jaar ontvangt de centrumgemeente Heerlen ook nog een gedeelte van de rijksgelden.
Onderstaand de geraamde bedragen voor de gemeente Beekdaelen (bedragen * € 1.000):
| Omschrijving |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
| A. Begroting 2025 |
227 |
738 |
853 |
853 |
| B. Begroting 2026 |
0 |
227 |
738 |
853 |
| C=B-A Verschil (nadeel) |
- 227 |
-511 |
-114 |
0 |
10. Wijziging toerekening perceptiekosten BsgW
Recent hebben wij informatie ontvangen van BsgW waarin zij informatie geven over de manier waarop de exploitatiebijdrage die wij aan hen betalen het best kan worden toegerekend naar de verschillende belastingtaken. De kosten van waarderen worden hierbij helemaal toegerekend aan de onroerend zaakbelasting en de overige kosten naar rato van de opbrengst per belastingsoort.
Het vorenstaande heeft tot gevolg dat, ten opzichte van de eerder door de gemeente gehanteerde systematiek, nu meer wordt toegerekend aan onroerend zaakbelasting, en juist minder aan rioleringen en aan afval. Dat heeft een negatief gevolg voor het begrotingsresultaat, maar juist een gunstig effect op de tarieven afvalstoffenheffing en rioolheffing.
11. Bijstelling personeelslasten
Per 1 april 2025 is een nieuw CAO voor gemeenten van kracht. De looptijd is twee jaar met een loonafspraak van 6,7% en € 35 nominaal. Dit betekent een geleidelijke loonstijgingen van ongeveer 7% tot 8,5% in de lagere loonschalen in de periode tot en met 31 maart 2027. De betreffende stijging heeft tot gevolg dat de personeelskosten dienen te worden bijgeraamd.
12. Vrijval niet benutte deel budget voor duurzaamheid
In de gemeentebegroting is een post voor duurzaamheid opgenomen die is bedoeld voor het opstellen van plannen en communicatie. Gebleken is dat dit budget de afgelopen jaren slechts voor de helft wordt aangesproken. Die betreffende budgettaire ruimte wordt weggehaald.
13. Dienstverleningsovereenkomst Historisch Centrum Limburg (HCL)
De gemeente Beekdaelen sluit een nieuwe dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Historisch Centrum Limburg (HCL) voor het beheer en toezicht op haar archieven. Het HCL draagt daarmee in ieder geval de komende acht jaar zorg voor het veilig bewaren en toegankelijk maken van zowel fysieke als digitale archieven van de gemeente.
De kosten voor de gemeente stijgen om twee redenen:
Ten eerste wordt er vanaf 1 januari 2026 door het HCL een risico-opslag gehanteerd voor DVO-partners, wat leidt tot hogere tarieven ten opzichte van deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling. Over deze ontwikkeling en over de meerkosten die dit tot gevolg heeft is de raad geïnformeerd via een RIB met wensen en bedenkingen op 29 maart 2024.
Ten tweede zal de gemeente gebruik moeten gaan maken van het eDepot van het HCL voor het duurzaam beheren van digitale archieven. Dit brengt extra structurele kosten met zich mee, onder andere door de initiële opname van grote hoeveelheden digitale data. Het betreft hier een wettelijke verplichting.
Door deze twee afzonderlijke oorzaken nemen de structurele lasten voor archiefbeheer toe.